Arthème Decoster (foto) hield in de periode 1915-1919 een dagboek bij. Hij was oorlogsvrijwilliger aan het front. Arthème was de vader van burgemeester Arsène Decoster uit Glabbeek-Zuurbemde. In de jaren zeventig stelden zij een vertaalde en uitgetikte kopie van het oorlogsverhaal ter beschikking.
Die veertien dichtgetikte vellen beginnen in 1915. Arthème wil met een list, via Nederland, het IJzerfront bereiken: 'Op 2 februari bereiken we Desschel met een paardenspan, op twee uur van de Hollandse grens. We kregen daar een vrijgeleide, zogezegd om brood aan te schaffen aan de andere kant van het Kempisch kanaal. De schildwacht op de brug verleende ons vrije doortocht met onze kalverkar en verder de Duitse posten mijdend bereikten we heelhuids de grens.'
Via Eersel ging het met stoomtram naar Eindhoven, met de trein naar Tilburg, Breda, Rotterdam... bij het Leger des Heils. 0p 8 februari vaarde hij af naar Hull en kwam hij bij het Belgian Relief Comittee in Londen. 'We krijgen 25fr soldij, we worden als soldaat uitgerust en ik schenk mijn burgerspullen aan de behoeftige vluchtelingen. In Southampton schepen we in voor Le Havre, bijna allen lijden aan zeeziekte.'
Vanaf 15 maart wordt Decoster opgeleid tot korporaal. Daarna gaat het van Beaumont naar Querqueville. Er wordt geoefend in loopgraven, met de bajonet maar zonder schoeisel. 0p 7 juli is de uitrusting compleet. Op 10 oktober dringt Decoster aan om naar het front te mogen vertrekken. Twee weken later is hij in Adinkerke en De Panne, Avekapelle. 0p 27 oktober maakt Decoster kennis met de loopgraven van Pervuyze, op een kwartier van het kasteel van Vigogne dat door de Duitsers is bezet. Op 4 november is het menens: 'Een bom ontploft op korte afstand van mij, doodt twee manschappen en verwondt er vier.'
De tijd verstrijkt. 17 april 1918: 'Ons bataljon blijft bij de Ieperlee, links van de stad Ieper. Die dag wagen de Duitsers een uitval.'
25 april: 'De Duitsers beschieten geweldig onze stellingen te Langemark. Onze compagnie betreurt vier doden.'
29 april: 'Ik draag mijn gewonde kameraad Jozef Van Hemelen naar de hulppost.'
Het handschrift eindigt op 30 mei. Een los vel in onduidelijk handschrift handelt over de zomer, tot 24 augustus. Berichten over 11 november ontbreken maar op 15 augustus 1919 wordt Arthème Decoster van dienst vrijgesteld. Op 29 maart 1919 had zijn zoon het dagboek gevonden.